Waar leef ik eigenlijk voor?

Heb jij je dit wel eens afgevraagd? Wat doe ik hier op aarde, waar leef ik voor? Wat heeft prioriteit in mijn leven? Waar haal ik voldoening uit? Het leven is kort en wat is geweest komt niet meer terug, dus waar besteed jij je tijd aan? Hoe voorkomen we dat we niet nutteloos geleefd hebben?

Deze vraag is niet raar. Zelfs Salomo, één van de meest wijze mannen die ooit geleefd heeft, vraagt het zich af in Prediker 2:1-26, waar staat:

  1. Ik zei in mijn hart: Kom toch, ik zal u op de proef stellen met blijdschap, en zie daarom het goede aan. Maar zie, ook dat was vluchtig.
  2. Over het lachen zei ik: Dwaasheid, en over de blijdschap: Wat brengt die teweeg?
  3. Ik onderzocht mijn hart door mijn lichaam te verkwikken met wijn (mijn hart echter behield in wijsheid de leiding) en door dwaasheid aan te grijpen, totdat ik zou zien wat het beste is voor de mensenkinderen om onder de hemel te doen tijdens het getal van hun levensdagen.
  4. Ik heb voor mijzelf grootse dingen tot stand gebracht: Ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden.
  5. Ik legde mij tuinen en boomgaarden aan en plantte daarin allerlei vruchtbomen.
  6. Ik legde mij waterbekkens aan om daaruit een bos met jonge bomen te bevochtigen.
  7. Ik verwierf slaven en slavinnen en de in huis geboren kinderen behoorden mij toe. Ook had ik grote kudden runderen en kleinvee, meer dan allen die vóór mij in Jeruzalem geweest zijn.
  8. Ik vergaarde mij ook zilver en goud, kostbaarheden van koningen en gewesten. Ik zorgde voor zangers en zangeressen, en de genoegens van de mensenkinderen: genot in overvloed.
  9. Ik werd groter en nam toe, meer dan allen die vóór mij in Jeruzalem geweest zijn. Ook bleef mijn wijsheid bij mij.
  10. Al wat mijn ogen verlangden, onthield ik ze niet. Ik ontzegde mijn hart geen enkele blijdschap, want mijn hart werd verblijd vanwege al mijn zwoegen. Dat was mijn deel voor al mijn zwoegen.
  11. Toen richtte ik mijn aandacht op al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en op het zwoegen waarmee ik had gezwoegd om ze tot stand te brengen. Zie, het was alles vluchtig en najagen van wind. Daarin was geen voordeel onder de zon.
  12. Daarna richtte ik mijn aandacht op het bezien van wijsheid, ook van onverstand en dwaasheid. Immers, hoe zal de mens die na de koning komt, doen wat al gedaan is?
  13. Toen zag ik dat de wijsheid voorkeur heeft boven de dwaasheid, evenals het licht voorkeur heeft boven de duisternis.
  14. De wijze heeft ogen in zijn hoofd, maar de dwaas wandelt in de duisternis. Toen merkte ik ook dat één lot hen allen treft.
  15. Toen zei ik in mijn hart: Zoals het lot van de dwaas ook mijzelf treft, waarom ben ik dan toen zo bovenmate wijs geweest? Ik sprak in mijn hart: Ook dat was vluchtig.
  16. Er is immers voor eeuwig niet meer herinnering aan een wijze dan aan een dwaas. Wat er nu is, wordt in de dagen die komen, allemaal vergeten. Hoe sterft de wijze met de dwaas?
  17. Daarom haatte ik het leven, want het werk dat plaatsvindt onder de zon, leek mij kwaad. Het is immers alles vluchtig en najagen van wind.
  18. Ik haatte ook al mijn zwoegen waarmee ik zwoegde onder de zon, zwoegen dat ik zou moeten overlaten aan de mens die er na mij zijn zal.
  19. Want wie weet of die wijs zal zijn of dwaas? Toch zal hij beschikken over al mijn zwoegen waarmee ik, zij het met wijsheid, heb gezwoegd onder de zon. Ook dat is vluchtig.
  20. Zo kwam ik ertoe mijn hart te doen wanhopen vanwege al het zwoegen waarmee ik had gezwoegd onder de zon.
  21. Want is er een mens wiens zwoegen met wijsheid, met kennis en met bekwaamheid geschiedt, hij moet die als zijn deel overgeven aan een mens die er niet voor gezwoegd heeft. Ook dat is vluchtig en een groot kwaad.
  22. Ja, wat heeft de mens aan al zijn zwoegen en aan wat zijn hart najaagt, waarvoor hij zwoegt onder de zon?
  23. Want al zijn dagen zijn vol leed, zijn bezigheid is verdriet. Zelfs in de nacht komt zijn hart niet tot rust. Ook dat is vluchtig.
  24. Is het dan niet goed voor de mens dat hij eet en drinkt en zichzelf in zijn zwoegen het goede laat genieten? Ook dit heb ik gezien: het komt uit de hand van God.
  25. Wie eet en wie geniet er immers meer van dan ikzelf?
  26. Want Hij geeft wijsheid, kennis en blijdschap aan de mens die goed is voor Zijn aangezicht. Aan de zondaar echter geeft Hij de bezigheid om te verzamelen en te vergaren, om het te geven aan wie goed is voor Gods aangezicht. Ook dat is vluchtig en najagen van wind.

Salomo had alle mogelijkheden om te doen en laten wat hij wilde. Hij kon echt alles doen wat z’n hart begeerde en volop van het leven te genieten. Ik denk dat we daar allemaal wel naar verlangen, doen wat je hart begeert zonder ons af te vragen hoe we het betalen of ons druk maken over de dagelijkse dingen. Gewoon alleen genieten.

Echter, zouden we dan echt voldoening hebben in ons leven? Zouden we dan ons niet meer afvragen, waar leef ik voor? Ik denk dat het binnen de korte tijd zou gaan vervelen, het nieuwe is eraf en ons verlangen naar ‘iets’ zal terug komen.

Nu zat Salomo in de luxe positie dat hij wel de mogelijkheid had om dit te onderzoeken. Kan ik mijn levensdoel vinden in:

  1. Genot en plezier
    We hoeven niet veel verbeelding te hebben om te bedenken wat Salomo allemaal kon uitspoken. Lekker eten en drinken, feesten en de mooiste vrouwen, In de tekst die we gelezen hebben kwam duidelijk naar voren dat Salomo heeft genoten van het leven, lekker eten, drinken, feesten en mooie vrouwen. Hij kon de conclusie trekken dat hij een mooie tijd heeft gehad. Echter kon het hem geen blijvende blijdschap geven. En ik denk dat we dat wel herkennen. Wanneer we een super weekend hebben gehad is de vreugde maar kort. Hierover zegt Salomo ook in Spreuken 14:13 “Ook bij het lachen zal het hart pijn lijden: het einde van zulke blijdschap is verdriet”. Wij leven in een wereld die gericht is op plezier en vermaakt worden. We zwoegen een hele week om in het weekend of tijdens de vakantie het er van te kunnen nemen. En dit is een tijdelijk genot, maar het vult ons hart niet voor ons hele leven. Want na het weekend of de vakantie vallen we weer terug. Een bijkomend probleem is dat juist door de tijdelijke aard van voldoening halen uit plezier en genot, is dat we steeds meer willen. We zoeken naar een verzadiging maar kunnen deze niet permanent vinden. Je kunt het vergelijken met iemand die verslaafd is, hij wil steeds meer.
  2. Werken
    Salomo gooit het ook nog over een andere boeg, hij legt mooie parken aan, bouwt steden en super mooie huizen. Dit alles om z’n rijkdom en macht te tonen aan een ieder die het kan zien. En om dit te realiseren had hij tienduizenden slaven nodig die werkten voor hem, wat ook weer zijn macht tot uiting bracht. Verder bezat hij een grote veestapel, goud, zilver en wat hij maar wilde. Salomo vond de vreugde in zijn werken, maar toen het eind in het zicht was had het hem geen blijvende voldoening geschonken. De wil, de weg en de uitwerking van je plannen geeft zeer zeker voldoening. Het kan ons bezighouden en afleiden van zaken; we zijn bezig. Maar aan het einde van de dag blijft er weinig van over. En dat is ook wat we zien, vele mensen komen naar verloop van tijd overspannen thuis te zitten. Het werk biedt niet wat ze ervan verwachten. God heeft ons (de mens) in Genesis de opdracht gegeven om te werken in de hof van Eden. Werken is niks mis mee, maar het is niet het doel waarom wij leven.
  3. Wijsheid & kennis (2:12-17)
    Salomo was zoals eerder gezegd een zeer wijs en geleerd persoon. Maar hij geeft aan dat ook hierin niet de voldoening van het leven ligt. Alle wijsheid en kennis kunnen je verder helpen om de juiste keuzes te maken. Maar na onze dood betekent dit niets meer, het is vervlogen. En daarnaast is het ook nog eens zo dat hoe meer wijsheid je opdoet, hoe meer je beseft dat je eigenlijk nog niks weet!
  4. Rijkdom (2:18-23)
    Salomo was de rijkste man en deze rijkdom kon hem geen voldoening geven om verschillende redenen, nl.; Rijkdom kan niet je levensduur verlengen of geluk geven, Jezus noemt ook in de bijbel de vergelijking van de rijke jongeling. Geld is slechts een middel, geen doel. Rijkdom kan je leven niet beschermen of verzekeren van permanent geluk, want rijkdom kan eindig zijn door bijv. verlies van je baan. Rijkdom geeft geen rust. De meeste mensen die veel vermogen hebben zijn druk bezig met meer rijkdom te verkrijgen of het te beschermen. Denk hierbij maar eens aan het vluchtelingen probleem. We zijn allemaal (in bepaalde mate) bang dat ze onze huizen inpikken en ons belastinggeld opmaken.

Getuigenis
Een ‘moderne’ Salomo is Brian Head Welch, hij is één van de muzikanten van de band Korn. Hij heeft door onderdeel uit te maken van deze band (bijna) alles wat je kunt voorstellen. Toch was hij diep ongelukkig, in dit korte fragment spreekt hij hier over.

Samenvattend:
Wanneer we terug komen op onze eerste vraag ‘waar leef jij voor?’ kunnen we dus de conclusie trekken dat genot, plezier, werken, wijsheid, kennis en rijkdom bij het leven horen, maar niet het antwoord op het leven zijn.

Wat dan wel? In Prediker 2:24-26 geeft Salomo een duidelijk antwoord en dat komt neer op dat wij tot doel hebben te leven voor Gods aangezicht. We leven omdat God ons het leven gunt. Hij heeft ons gemaakt uit liefde en ervaart het leven van jou en mij als een verrijking van die van Hem. We halen voldoening uit ons leven door dit te beseffen, God te (leren) kennen en dankbaar te zijn voor wat Hij ons geeft.

Ik kan me heel goed voorstellen dat je nu denkt, leuk! We zijn er omdat God ons hier wil hebben, we zijn toch niet een ‘huisdier’ die hem genot geeft? Nee, een ieder van ons heeft een doel in het geheel.

De vraag ‘waar leef je voor’ kunnen we beantwoorden omdat God een hoger doel heeft met jou. Deze moeten we ontdekken voordat we het definitieve antwoord voor jou persoonlijk hebben. We kunnen nu echter wel stellen, jij mag er zijn!